Curacao 2030; Society 5.0

Blog 2030
Blog 2030
Scenario 3.0
|
![]() |
Scenario 2.0
|
![]() |
Sketches of four possible scenarios
|
![]() |
Exit Covid-19 - The approach (Rafa Oliana)
|
![]() |
Inclusie (UNDP)
|
![]() |
Food for thought tijdens een UNDP Capacitybuilding-congres in Willemstad. Door Jeroen Jansen
Dames en heren, goeiemorgen. Op de eerste plaats: gefeliciteerd. Want u zit hier. En een heleboel andere mensen niet. Op de een of andere manier bent u uitgenodigd voor dit congres. Misschien wel tot uw eigen verbazing. Of juist helemaal niet. Hoe het ook zij: u maakt deel uit van een bevoorrecht clubje mensen die mee mag denken over de opbouw van ons Land. Dat is een eervolle taak, lijkt mij. Want ook al zijn wij wereldkampioen in het bekritiseren van ons eigen land: niemand pakt ons af dat we de afgelopen jaren met iets historisch bezig zijn. Wij bouwen een eigen land op. Wie kan dat nou zeggen.
Ik heb me weleens door een consultant laten vertellen dat er andere landen zijn, die met jaloezie naar Curacao kijken. Ook landen in opbouw. In voormalig Joegoslavie. Of Zuid Sudan. Waar ze de meest verschrikkelijke dingen meemaakten voordat ze aan Nation Building konden denken. Geldt allemaal niet voor ons. We ervaren het misschien anders, maar onze transformatie naar een Land geschiedt in relatieve rust. En dat is knap. Tot zover mijn peptalk.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik krijg een warm gevoel als ik de sprekers voor mij hoor. Het is opwindend om te praten over vergezichten. Minister Palm die droomt van een volledig competente bevolking. Steven Countinho, die ons meer productiviteit toewenst. Maar ook mevrouw Ebong Harstrup, met vergelijkingen naar landen die ver weg liggen. Transatlantische verbindingen met wereldmachten. En okee, mijn hart maakte misschien nog wel de grootste sprong toen e sprak over ruimtereizen. Dat is het jongetje van acht in mij. Dat we dat over een jaar of twintig de gewoonste zaak van de wereld vinden. Extra mooi natuurlijk, omdat we daar hopelijk zelf een bijdrage gaan leveren in de toekomst met ons eigen Spaceport. Als we ons best een beetje doen. Het zijn in ieder geval beelden waar ik inspiratie van krijg, prachtige vergezichten die je graag dichterbij wilt halen. Genoeg motivatie om eens uit je eigen koker te stappen, en de wereld in te kijken.
Misschien heeft u dat ook. Maar de vraag is hoeveel mensen dat met ons delen. Hoeveel Curacaoenaars worden op dit moment warm van Economische groeimodellen, internationale benchmarks, een competente bevolking? Ik vrees niet veel. Hoe relevant het allemaal ook is, de beleving van welvaart, vooruitgang, misschien wel opwinding, gaat bij velen niet verder dan hun eigen bario. Dat is een realiteit. Niet omdat ze daar vrijwillig voor kiezen, maar omdat de omstandigheden hen dwingen. Je geen geld hebt voor internet, goed onderwijs. Of omdat de media je alleen maar beelden voorspiegelt uit je achtertuin. Of nog belangrijker: omdat je nooit opgevoed bent met het idee dat het misschien weleens zinvol kan zijn om eens een straatje verder te gaan. Voor die mensen staan de verhalen van deze ochtend heel ver van hen af. Terwijl ook zij tot de natie behoren die we vandaag en de dagen hierna proberen op te bouwen. Met hen erbij, zeggen we.
Ik ben blij dat inclusie het sleutelwoord is, ook vandaag. Het is een kunst om lastige kwesties als het opbouwen van een land te delen met meer mensen dan ‘the happy few’. Het vergt nogal wat: een open vizier, je kwetsbaar durven opdstellen en ‘feeling’ hebben met meer dan je eigen comfort zone. Maar bovenal de kunst om hele grote ontwikkelingen met internationale pretenties terug te brengen tot postzegelformaat. Tot die achtertuin, zodat een wijkbewoner er ook zicht op heeft. Daar blinken wij ambtenaren bepaald niet in uit, maar gelukkg zijn er hulptroepen. Zoals de media, ik ben blij dat ze zo goed vertegenwoordigd zijn vandaag. Ik hoop dat we tijd nemen om door te dringen tot mensen, met grote en kleine verhalen. Niet stoppen met zoeken naar de mensen die er werkelijk toe doen. In het verenigingsleven, vakbonden, de bario’s, op scholen en in families. Iwan Zunder zei het laatst op een treffende manier: een alleenstaande moeder kan een perfecte inclusieve leider zijn. Naar hen moeten we zoeken. Pas dan werken we aan een nationale ontwikkeling. En mogen we onszelf oprecht feliciteren, dat we vandaag aan de wieg van die ontwikkeling stonden. Veel succes ermee!
Opmars van de tablet- en smartphone-economie
|
![]() |
De Telegraaf za 14 sep 2013
Opmars van de tablet- en smartphone-economie
AMSTERDAM -
De economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg bepleiten een nieuwe maakindustrie. Die kan mede gerealiseerd worden met behulp van het internet. Volgens de economen zal de razendsnelle opmars van de wereld van het internet leiden tot wat zij noemen: de tablet en smartphone economie.
Op basis van de meest recente cijfers blijkt dat de economie van Europa geleidelijk aan weer gaat groeien. Op zich is dat goed nieuws. Maar om die prille groei niet in de kiem te smoren, is het wel nodig dat de EU-landen naast de noodzakelijke bezuinigingen en hervormingen ook hun economieën gaan aanjagen. De nadruk moet daarbij liggen op de zogenoemde maakindustrie. Economisch onderzoek maakt duidelijk dat landen die te veel nadruk hebben gelegd op de diensteneconomie slechter presteren dan landen die daarnaast ook een stevig industriebeleid hebben gevoerd.
Een voorbeeld van een land met een succesvol beleid op dit vlak is Duitsland. Andere landen kunnen daaruit lering trekken. En dat gebeurt al. Deze week zagen we dat Frankrijk fors gaat inzetten op een wederopstanding van de Franse industrie. President Hollande trekt bijna 4 miljard euro uit om de industrie te vernieuwen. Opvallend is dat niet de overheid, zoals gebruikelijk in Frankrijk, deze her-industrialisatie heeft uitgedokterd, maar adviesbureau McKinsey. Dit bureau heeft in samenspraak met het Franse bedrijfsleven onderzocht op welke gebieden de regering de meest succesvolle innovaties in de markt het beste kan ondersteunen.
Terugkeer naar de thuisbasis
Naast de Fransen hebben ook andere Europese landen de industrie herontdekt. Daarbij wordt ingespeeld op de internationale trend van re-shoring. Een toenemend aantal bedrijven dat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw producties hebben verplaatst naar de toenmalige lage loonlanden als China, India, Mexico, keert weer terug naar de thuisbasis. Deze terugkeer wordt vooral veroorzaakt door de fors gestegen loonkosten in die landen, de toegenomen overheidsbemoeienis met het bedrijfsleven, tegenvallende logistieke kosten en problemen met het beschermen van patenten.
Tegelijk biedt het land van de thuisbasis aantrekkelijke (fiscale)regelingen om de terugkeer te bevorderen. Een voorbeeld is het VK. Nieuwe technologische ontwikkelingen, als robotisering en 3D-printtechnologie dragen bij aan de terugkeer. Maar ook de wens om onderzoek, ontwikkeling en productie dichtbij elkaar te houden; dat maakt tevens een betere kwaliteitscontrole mogelijk. Bij de terugkeer wordt de voorkeur gegeven aan locaties waar in de nabijheid onderzoeksinstellingen, universiteiten en hoge scholen zijn gevestigd.
Nederland moet sterker inzetten op de maakindustrie
In Nederland is de afgelopen decennia te veel nadruk gelegd op de diensteneconomie en is de maakindustrie verwaarloosd. Voor de motor van onze economie, de export, is de technologische industrie van cruciale betekenis. De toegevoegde waarde voor onze economie van producten die we hier zelf fabriceren en vervolgens exporteren bedraagt per euro 57 eurocent; voor wederuitvoer is dat slechtst 7 eurocent. Ook daarom moet politiek Den Haag
samen met het bedrijfsleven volop inzetten op het vergroten van de verdienkracht van de industrie. Ondernemers in die sector moeten kunnen innoveren en exporteren; daarvoor zijn in ieder geval voldoende goed opgeleide technici nodig en dienen lastenverzwaringen achterwege te blijven.
Inspelen op de tablet- en smartphone economie
Voor ons land zien wij goed kansen op het terrein van de digitalisering. Wereldwijd is er sprake van een razendsnelle opmars van het internettijdperk. Dit leidt overal tot een digitalisering van de samenleving en de economie. In een toenemend aantal landen wordt de groei van de economie vooral gedragen door de opkomst van de online-wereld. Daardoor zal de samenleving en de economie drastisch veranderen. Begin 2013 telde de wereld 2,5 miljard mensen die actief zijn op het internet. Vijf jaar geleden, was dat ongeveer 1 miljard en dit decennium gaan we naar de 4 miljard.
Deze ontwikkeling zal op allerlei terreinen leiden tot nieuwe manieren van denken, leren, nieuwe vormen van werken, ondernemen en geld verdienen. De digitale opmars waarmee we nu al dagelijks worden geconfronteerd in de vorm van webwinkels, sociale netwerksites, tabletcomputers, zoals de iPad en smartphones, zal overal in de wereld, dus ook in Nederland, de economische ontwikkeling sterk gaan beïnvloeden. We staan aan de vooravond van de tablet- en smartphone economie. De verdienmodellen van verschillende bedrijfssectoren zullen ingrijpend veranderen. Ondernemers en werknemers die onvoldoende inspelen op de digitale economie missen de boot.
Veel bedrijven die vroeger vooral te maken hadden met klanten en concurrenten uit de eigen omgeving of uit het eigen land, moeten nu niet alleen rekening houden met wereldwijde concurrentie, maar ook met klanten die wereldwijd gaan ‘shoppen’. In het internetperk is de klant echt koning en zullen bedrijven meer dan vroeger er alles aan moeten doen om klanten te behouden en te werven. Daarnaast moeten ondernemers er bedacht op zijn dat in veel landen de bevolking de komende decennia vergrijsd. Dat kan er toe leiden dat ze hun producten en diensten ook daaraan moet aanpassen.
Internettoepassingen stimuleren de groei
Nieuwe technologische ontwikkelingen zullen het komende decennium zowel een sterke invloed hebben op de economieën van landen als op de bedrijfsresultaten van een toenemend aantal bedrijven. Volgens internationale onderzoeken spelen nieuwe internettoepassingen daarbij een cruciale rol. Deze toepassingen staan in de kopgroep van innovaties met een sterke economische impact. Het gaat daarbij om het mobiele internet en internettoepassingen op allerlei terreinen, zoals, e-towns, e-business, e-government, e-health, e-education, e-security (zie bijvoorbeeld www.ebusinessbook.nl).
Daarnaast zullen slimme robottechnologie, het zogenoemde Internet of Things, 3D-printen, analysetechnologie voor big data en cloudcomputing een sterke invloed gaan uitoefenen op het beleid van politieke beleidsmakers, bedrijfsmanagers en ondernemers. Daarom moeten deze technologische ontwikkelingen, die een nieuw type maakindustrie scheppen, hoog op alle beleidsagenda’s staan. Wie wil weten wat ons te wachten staat kan bijvoorbeeld terecht bij de publicaties van het McKinsey Global Institute (www.mckinsey.com), Gartner (www.gartner.com) en Daniel Burrus (www.burrus.com/) een bekende Amerikaanse innovatie-expert.
Volgende week dinsdag presenteert het kabinet Rutte 2 zijn eerste eigen Miljoenennota. Over de hier geschetste economische toekomst zullen we daarin weinig aantreffen. Het zal vooral gaan over bezuinigen en lastenverzwaringen. Daarmee bewijst het kabinet ons land een slechte dienst. Landen die ook in de toekomst willen groeien, moeten volop inzetten op de tablet en smartphone economie.
Willem Vermeend en Rick van der Ploeg
Punda
|
![]() |
Op vrijdag 27 september 2013 luister ik naar de verkiezingsresultaten van de verkiezingen van Aruba. De verwachting was dat AVP groots zou winnen. Coco Balentien wordt in Japan gevierd. Overal ter wereld halen de kriyoyo basketballers grote successen. Curacao is het meest succesvolle land ter wereld.
Ik denk terug aan de conferentie van de Expo Living 2013 over de toekomst van de binnenstad. Een goed gekozen onderwerp met goede sprekers. De opkomst was teleurstellend. De eerste spreker is de directeur van de managementorganisatie van de stad Punda. Hij stelt dat het beter kan met de stad. Er is geen gezamenlijke visie gedragen door alle stakeholders van de stad. Hij verwijst naar een Facebook post met 35.000 followers, waarin wordt gesteld dat Curacao niet geweldig is en erg verwaarloosd. Punda is niet de "experience" die je wilt hebben. Hij is wel in de ontkenningsfase wat betreft de leegstand van de binnenstad. De tweede spreekster is een mooie Venezolaanse architecte die het stadsdeel Pietermaai onderhanden neemt. Een totaal verloren deel van de wereld erfgoed is helemaal weer gerevitaliseerd. Het is bijna een wonder. Het geeft hoop voor Punda en heel Curacao. De derde spreker is ook een Venezolaan. Hij is de derde generatie van een familie van project ontwikkelaars. Ze bouwen de mall Samibil: 156 winkels, acht bioscopen en zesentwintig restaurants. Ze willen dagelijks tussen de zes en acht duizend bezoekers trekken. Hij benadrukt niet met Punda te concurreren.
Ik krijg medelijden met de directeur van de stad. De volgende spreker is de voorzitter van de Kamer van Koophandel. Hij zegt dat de overheid en de private sector moeten samenwerken. Dat was ook de succesformule van de jaren tachtig toen het ook niet goed ging met de binnenstad. Hij zegt dat het nieuwe gebouw van de ambtenaren in de stad moet komen net als het ziekenhuis in Otrobanda komt. Vervolgens komt de minister aan het woord. Zijn boodschap is: we hebben lang stil gezeten en moeten nu aanpakken. Hij geeft het woord aan zijn directrice, die komt vertellen hoe uniek en het belangrijk het is dat de stad op de lijst staat van Unesco werelderfgoed. Je vraagt je af hoe het anders kan dan dat het nieuwe gebouw van de ambtenaren in Punda wordt gebouwd. Ookal wil je het niet zien, Curacao gaat een tijd van veel activiteit te gemoed. In 2014 is Curacao op weg met de verandering. Hopelijk hebben we op tijd een gezamenlijke visie en is het onderwijs gereed. Wat baseball ons leert is als je jong begint met het ontwikkelen van talent worden we gewoon de beste van de wereld. Dat weet Aruba ook. Aruba zal de komende jaren ook moeilijke beslissingen moeten nemen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen.
Curacao in 2030
|
![]() |
This is the story of the journey of Curacao.